Door Erik van Ommering … hoor ik u denken deze dagen! Nu eens geen heibel tussen Palestijnen en Israëliërs, maar revolutie in Tunesië, opstand in Egypte, rellen in Jemen, demonstraties in Jordanië, protesten in Libanon – waar gaat dat heen? Vanuit mijn positie als onderzoeker in het laatstgenoemde land zal ik een poging in de richting van een antwoord wagen – waarbij ik me bewust ben van de snelheid waarmee de huidige gebeurtenissen mijn relaas ongetwijfeld zullen inhalen. Hierbij nu eens een macro-analyse door een antropoloog!
Een van de voornaamste kenmerken van de omwentelingen in genoemde landen is het verzet tegen gevestigde politieke machtsblokken die zich al decennia concentreren rond een of enkele personen. Tot zijn aftreden op 14 januari jl. zat Ben Ali 24 jaar in het presidentiële zadel van Tunesië. (Op het moment van schrijven nog) president Mubarak houdt al sinds 1981 de touwtjes in handen in Egypte. Jordanië kent een monarchie die weinig kaas gegeten heeft van politieke vernieuwing, terwijl Saleh zich reeds sinds 1978 de eerste en enige president van Jemen mag noemen. Libanon is een verhaal apart – ik durf te zeggen dat het land sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 1975 juist een chronisch gebrek heeft gehad aan overtuigend centraal bestuur .
De sterke leiders van de Arabische wereld hebben zich zo lang staande weten te houden door een repressief beleid en het loskoppelen van economische hervorming en politieke vernieuwing. Alhoewel elk van deze landen formeel als democratie te boek staat, hoeven we ons bij vrije en eerlijke verkiezingen niet al te grote illusies te maken. Oppositiepartijen zijn doorgaans verboden, onafhankelijke media worden monddood gemaakt, en critici van regimes brengen doorgaans meer tijd door in de bak of het buitenland dan in het parlement.
De geschiedenis leert echter dat elk repressief regime een verloopdatum kent: een moment waarop de druk van onderop groter wordt dan veiligheidsdiensten, censuur, en intimidatie kunnen behappen. Soms lijkt dat moment aangebroken maar wordt de gang naar hervorming alsnog de kop ingedrukt – zie de protesten in Iran in 2009. Waar het de Iraniërs (nog) niet lukte om de zeggenschap over hun eigen land te vergroten, lieten de Tunesiërs gedurende de afgelopen weken zien hoe een revolutie er volgens het boekje uitziet: massaal de straat op ondanks dreiging en verbod, en niet tevreden met vlugge concessies maar doorzetten tot het uiteindelijke doel gerealiseerd is: een nieuw regime dat verkiezingen zal uitschrijven, de censuur afschaft, en grotere vrijheden zal garanderen voor elke burger. Natuurlijk valt het te bezien wat er van deze beloftes daadwerkelijk terecht komt: zoals het een goed dictator betaamt, heeft Ben Ali er voor gezorgd dat er nauwelijks of geen capabele landsbestuurders voorhanden zijn. Voor Tunesië liggen er dus spannende tijden in het verschiet!
Datzelfde geldt op het moment van schrijven voor Egypte, Jordanië, en Jemen – al is in deze landen de horde van het omverwerpen van de oude macht vooralsnog niet genomen. Duidelijk is wel dat het Tunesisch voorbeeld een sterke impuls betekent voor de mensen die vandaag demonstreren, waarbij ze de avondklok negeren en de dood riskeren. Daarmee komen we bij een factor die van fundamentele betekenis is tijdens de huidige gebeurtenissen: de rol die nieuwe media zoals Twitter en Facebook spelen, zowel in de praktische organisatie van protest, als ook in het verspreiden van symbolen die aansporen tot verzet. Het iconische verhaal van de Tunesische jongeman die zichzelf in brand stak uit frustratie over het gebrek aan kansen en vrijheid in zijn land, gaf immers het laatste duwtje dat nodig was om een enorme politieke omwenteling in gang te zetten! Deze symbolische daad van verzet en opoffering, verspreid via de sociale media, vindt nu navolging en weerklank in de wijde regio.
Naast genoemde media speelt ook de in Qatar gevestigde Arabische nieuwszender Al Jazeera een rol van betekenis in het aanwakkeren van protest, middels uitgebreide en emotionele verslaggeving uit de diverse landen. Dat in tegenstelling tot Westerse media die vaak van afstand en met weinig lokale bronnen de gebeurtenissen volgen: hoe vaak zegt onze NOS niet “Al Jazeera meldt…”? (Ik ben overigens benieuwd wat de communicatiewetenschappers te melden hebben over de eigen agenda’s van media die zo’n faciliterende en catalyserende werking hebben. Is er sprake van daadwerkelijke democratisering doordat mensen middels nieuwe vormen van informatie-uitwisseling eerder en effectiever het heft in eigen hand kunnen nemen, of zit er nog een addertje onder het gras?)
Niet alleen de Arabische media winnen aan betekenis in de regio, ook op internationaal politiek gebied vindt er een machtsverschuiving plaats weg van traditionele Westerse mogendheden, met name de Verenigde Staten en Frankrijk. Deze landen hielden sterke leiders nogal eens de hand boven het hoofd omdat zij zelf profiteerden van stabiliteit en steun in hun ‘strijd tegen het terrorisme’. Het Westen staat natuurlijk met haar neus bovenop de omwentelingen, maar in feite kijkt men toe vanaf de zijlijn, in afwachting van welke partij als winnaar uit de bus komt, en zonder daarin nog langer een beslissende stem te hebben. Dat is nogal anders dan hoe de verhoudingen tot enkele jaren geleden lagen!
Terwijl Westerse mogendheden vanaf de zijlijn hun gebruikelijke mantra over gematigdheid, geweldloosheid, en mensenrechten opdreunen, dringen regionale machten als Saoedi-Arabië, Iran, Syrië en Turkije zich in hun plaats en spelen de eerste viool bij het herscheppen van het Midden-Oosten. Dat het Westen hier aan politieke macht inboet heeft niet alleen te maken met haar relatieve economische achteruitgang, maar minstens zoveel met een geloofwaardigheidprobleem dat in het Midden-Oosten extra uitgemeten wordt. Kort gezegd: als Irak en Afghanistan zich voorstellen wat het Westen hen aan vrijheid en democratie te bieden heeft, laat dan maar zitten! Dat de uitkomsten van de politieke omwentelingen die we nu zien binnen de Westerse ideaalplaatsjes zullen vallen, lijkt dus niet zeer waarschijnlijk. Des te meer omdat islamistische bewegingen, zoals de Moslimbroederschap in Egypte, een belangrijke rol spelen in de protesten. Ik kan niet anders zeggen dan dat het enerverend is om getuige te zijn van de manier waarop de Arabische wereld het heft in eigen hand neemt in het herscheppen van haar eigen politiek-sociaal bestel!
Afijn, we hebben het nog nauwelijks over Libanon gehad, het land dat eens als het Zwitserland van het Midden-Oosten bekend stond, maar de afgelopen decennia geteisterd is door instabiliteit, sektarisch geweld, en (militaire) bemoeienis van buitenaf. Ik heb al aangegeven dat de huidige onlusten in Libanon niet in hetzelfde plaatje passen als de gebeurtenissen elders in de Arabische wereld. Natuurlijk zijn ze daaraan gelieerd, en strekt hun relevatie tot ver buiten de grenzen van de kleine republiek. Zo is de manier waarop Hezbollah zich ontwikkelt tot regeringspartij exemplarisch voor de regionale weerslag van geopolitieke machtsverschuivingen. Benieuwd om hier meer over te horen? In een volgend bulletin doe ik het u uit de doeken!
Erik van Ommering is promovendus aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU). Hij doet onderzoek naar de invloed van gewelddadig conflict op de ontwikkeling van kinderen binnen het basisonderwijs in Libanon, waar hij nu is. Hij schreef eerder over onder meer zijn onderzoek in Libanon.
